donderdag 31 juli 2008

Afrika in Zuid-Amerika

Het was ongeveer zo, maandagochtend kwamen we er achter dat het eigenlijk zondagochtend was. Zondagochtend was het niet gelukt een kerk te vinden maar we hadden weer een kans! We vonden een apostolische kerk en waren een half uur te laat, maar na onze ervaring met Benny Humphries leek dat niet zo´n probleem. Maar deze dienst duurde maar een half uur. Nadat de voorganger een stuk of 20 keer apostolisch had gezegd was de dienst afgelopen. Er was niets dat ons restte dan de hele gemeente te begroeten, te zoenen en handen te geven enzovoort.

Fiestas Patrias in Lima voldeed op geen enkele manier aan onze verwachtingen. Er was alleen een door de politie afgezette Plaza de Armas. Daarom vertrokken we naar Chincha om daar een stukje Afrika in Zuid-Amerika te zien. Vooral met Fiestas Patrias moest El Carmen, een uit ex-negerslaven bestaand dorp, erg leuk zijn vanwege haar muziekstijl die een mengelmoes is tussen Zuid-Amerikaans en Afrikaans. Het grote feest zou ´s avonds beginnen, en ´s middags zouden we een bezoekje doen aan een oude slavenplantage. Deze was helaas gesloten dus gingen we maar gelijk door naar El Carmen. In El Carmen was geen mogelijkheid om te eten, er was alleen een verlaten spook hotel en er een groepje opgeschoten negertjes die graag voor ons wilden dansen. Bij de locale VVV die ze wonderbaarlijk genoeg wel hadden vertelden ze ons dat het feest ´s avonds zou beginnen. In ieder geval dat begrepen we. En omdat we honger hadden gingen we maar terug naar Chincha om´s avonds naar het feest te gaan.



Ook dit verliep niet helemaal volgens de planning. De Combi´s, de volle busjes die naar Chincha reden, reden vanaf 20.00 uur niet meer en volgens de taxichauffeur was er helemaal geen sprake van een feest in El Carmen, dat was gisteren al geweest. Maar hij wist nog wel een ander feest...
Ergens buiten Chincha werden we bij een rijke lui´s club afgezet, na een dure entree moesten we duur bier drinken en toekijken hoe rijke señoritas de señores verleidden moet hun heupgewieg.

Na Chincha was het tijd voor Ica, na het sandboarden hebben we de onder creationisten zo beroemde Ica-stenen gezien met afbeelding van door mensen bereden dinosauriers.

Ondertussen zijn we aangekomen in Cuzco en ligt Leendert in bed met hoogteziekte. Het gaat over of het wordt erger en als alles meezit gaan we morgen een bergtocht maken naar Ausangate.

zaterdag 26 juli 2008

De stad der kevers

Na 24 uur diaree in Moyabamba was het tijd voor 24 uur in de bus naar Lima, waar we nu ongeveer 24 uur zijn. Lima is groot, mistig en bijzonder. De motocarro´s zijn vervangen door taxi´s en kevers en de houten huisjes voor bakstenen appartementen in allerlei kleuren maar met een altijd zichtbare grauwe waas eroverheen. Onze kamer is een balzaal in een hostel aan de straat met de pizza´s en de hoeren.

Voor 50 cent zijn we met een busje naar het centrum gereden. Voor bussen zijn geen haltes, maar ze rijden een vaste route en overal op deze route kun je in en uit stappen. Tijdens de rit komen er regelmatig verkopertjes de bus binnen die je het een en ander aan etenswaren willen aansmeren.

De plaza de Armas van Lima is omringt door gebouwen uit de koloniale tijd, niet ver van de plaza bezoeken we een rode kathedraal met porseleinen Maria´s en kindje Jezussen. Het publiek in de kathedraal is veel religieuzer dan in bijvoorbeeld Parijs. Er zijn een aantal jonge nonnen, en de meeste bezoekers zijn aan het bidden.

woensdag 23 juli 2008

Het leven zonder de mens

Dit keer een bericht vanuit Moyobamba, waar we sinds gisteren zijn. Als je meer wilt weten over het heden verwijzen we je naar de Veenwolfjes. Maar eerst het laatste deel van ons vervolgverhaal: la selva!

Vlakbij Lagunas ligt een groot nationaal park, Pacaya Samiria, het doel van onze reis. De eerste nacht in Lagunas konden we overnachten bij onze gids. Deze beste man wist niet alleen alles over de jungle, ook over Lagunas wist hij ons interessante feiten te vertellen. Bijvoorbeeld dat er in Lagunas nooit ongelukken gebeuren, kanker en artritis er niet voorkomen en iedereen heel oud wordt, zoals zijn moeder die op de Gabriel Garcia Marqueske leeftijd van 115 het leven liet.

De volgende ochtend stapten we samen met onze gids in een boomstamkano, die ons drie dagen over de rivier peddelde en ons alles van de selva (jungle) liet zien, niet gehinderd door de gele vlinders die voortdurend om hem heen zwermden. De selva is vooral heel groen en warm, en de meest bizarre planten en dieren gaan er gewoon hun gang en bewijzen ondertussen dat het bestaan van mensen in zekere zin bijzaak is.

Ondanks alle apen, luiaarden, pirañas en cocodrillen die we zagen, was er een grauwgrijs vogeltje dat ons het meest verbaasde. Deze nachtvogel zit overdag in perfecte camouflage op een dode tak, niet in staat zich te bewegen. Ook als de gids met zijn speer de tak heen en weer schudde, hobbelde het beest gewoon als een puddinkje heen en weer op zijn tak, zelfs zonder zijn ogen open te doen.

Als we gingen rusten gingen de gidsen gelijk aan de slag om fruitsalades en kruidenthee te maken, die onovertroffen is in de selva. ’s Nachts vingen ze meervallen en pirañas bij de tientallen, die ze bij het ontbijt voor ons roosterden op een houtvuurtje of droogden om bij het middagmaal te koken. Wederom onovertroffen. Slapen deden we in creatief opgebouwde tentjes, min of meer een klamboe met een zeiltje er overheen, geplaatst op houten vlondertjes. Plassen of poepen was echt een uitdaging, helemaal als je, ach je kent het wel, de tropen enzo. Drie dagen en twee nachten waren dus ook wel weer genoeg, dus het was wel een behoorlijke opluchting om weer ‘thuis’ te komen bij Martine en Martijn.


PS. bij het vorige bericht staan nu ook foto's!

dinsdag 22 juli 2008

La Lancha

Om in Lagunas te komen, namen we van vanaf Iquitos de lancha, een afgeragd stuk roest wat enkel door een voortdurend wonder blijft drijven.

Je zit dus drie dagen op deze boot. Van voren tot achter en van onder tot boven hangt hij vol met hangmatten. Bij iedere hangmat hoort een eigenaar, waar je ’s nachts kont aan kont naast slaapt. Driemaal daags daal je af naar de onderste krochten van de boot. Daar voeg je je in rij rondom de schreeuwende motor om een kwartier op je eten te wachten in een stank van motorolie, kippenbloed en rottende vis. En je eten? Kruidnagelpap met dieselbroodjes, of allerlei variaties op het thema ‘rijst met kip en bakbanaan’. Ondertussen ben je aan de tropische diaree, de toiletten op de boot hebben geen bril, de vloer is bedekt met zwarte zooi en erboven hangt een douche die onophoudelijk lekt. Lijkt het je wat? In Peru is het allemaal mogelijk!

En dan stap je uiteindelijk midden in de jungle uit, in Lagunas, een groot dorp met ongeveer 8000 inwoners. Een dorp waar het overdag zo heet is dat je niet in staat ben om te lopen en waarbij je bij iedere beweging de zweetdruppels zich op werkelijk ieder deel van je lichaam naar buiten weten te dringen. En als het een beetje af begint te koelen stellen de muggen zich als een leger op achter je deur om zich masaal naar binnen te werpen zodra je deze opent.

De discotheek heeft alles wat een disco moet hebben - hele harde muziek, discobollen en drank – alleen geen mensen. De enige aanwezigen zijn de barman en zijn vriendin, die niets anders doen dan samen de veelzijdigheid van de lichamelijke liefde te ontdekken. Het bezinestation is een houten kist op paaltjes, waar de pompbediende de benzine uithaalt met een glazen flesje om in de motocarro te gooien. De belangrijkste sport is een soort kruising tussen voetbal en waterpolo, waarvan elke wedstrijd voor heel het dorp een groot feest is. ¡Viva la lluvia loca!

Maar wat hadden wij in dit dorp te zoeken? Waarom zouden we daar zo’n enorme bootreis voor maken? Dat hoor je morgen!

maandag 21 juli 2008

De vergeten stad

We hebben een behoorlijke internetstilte achter de rug. Waar zijn we ondertussen geweest? Eerst vlogen we naar Iquitos, een vergeten metropool in de jungle, bijna twee keer zo groot als Utrecht. Het was een prachtige combinatie van een stedentripje en een cursus Oplettend Toerist Zijn. Optimistisch als we van nature zijn stapten we uit het vliegtuigje, maar gelijk buiten het vliegveld begon de ellende. Pooch grijpt naar zijn portemonnee om te controleren of hij wel kleingeld heeft en ontdekt dat dat kleingeld afwezig is, inclusief de bijbehorende portemonnee en alle passen van Snooch die we daar voor de handigheid ook in hadden gedaan. Een vakantie zonder geld is natuurlijk uitdagend, maar schier onmogelijk, dus paniek alom. Na een hoop telefoontjes bleek de portemonnee gelukkig bij Martine en Martijn in de auto te liggen en konden we van vrienden van hun een pak dollars lenen.
Met scheikunde leer je dat er de meest bizarre reacties en explosies kunnen voortkomen uit het mengen van op zichzelf onschuldige stofjes. Hetzelfde gebeurde met Iquitos. Iquitos was altijd een slaperig oerwouddorp met als enig noemenswaardige bijzonderheid drie marineschepen die Perú moest verdedigen tegen eventuele Braziliaanse agressie. Tot op een zomerse juli-dag in Engeland Charles Goodyear wat latex mengde met zwavel en zuurstof. Het bleek een hard stuiterend goedje te worden en binnen en vijftig jaar later is Iquitos hét centrum van de wereldwijde rubberindustrie. Tienduizenden Europese gelukszoekers trekken naar Iquitos, passen de in Zuid Amerika inmiddels gebruikelijke wreedheid toe om de indianen rubber te laten tappen, ze worden steenrijk en bouwen kasten van huizen. Als nog weer wat later opnieuw een Engelsman bedenkt dat je die bomen net zo goed in grote plantages in Azië kan verbouwen is de lol er gauw af en wordt Iquitos achter gelaten door de Europeanen. Zodat er nu 500.000 mensen in een grote stad midden in het bos wonen zonder dat daar echt een reden meer voor is.

Om deze stad met zijn vervallen Europese huizen te bekijken, hadden we twee dagen de tijd. Vooral de markt van Iquitos is bizar. Alles is er te koop, van tandpasta tot anacondahuiden, van zetpillen tot luiaarden, krokodillenvlees, apen en iguana’s. En het is enorm, snikheet en chaotisch. En sommige mensen werken daar elke dag!

Na de markt kwamen we bij een haventje. Een haventje is niet zoals in Nederland een nette steiger met wat aanlegplaatsen, maar het is een blubberzooi met een hoop afval waar wat bootjes liggen. We stapten met onze gids in één van de bootjes om de drijvende wijk Belén te bekijken. Helaas is het nu het droge seizoen en het aantal drijvende huizen was beperkt tot een minimum. De huizen waren bij het droogvallen van de uiterwaarden als het ware op de grond gekwakt en veel huizen waren daarbij scheef terecht gekomen of half in elkaar gezakt. Tijdens het natte seizoen wordt bovendien al het afval rechtstreeks in de rivier gegooid waardoor menig huis op een heuse afvalberg stond. Vol verbazing keken we naar de vrouwen die hun kleren wasten, hun kinderen en zichzelf, direct naast de drijvende toiletten en de bergen afval.

De volgende dag vertrokken we alweer naar Lagunas, maar daarover morgen meer...

dinsdag 8 juli 2008

Schandalig winkelen

Terwijl ik wacht tot het afwaswater kookt, kan ik precies even een kort blogje posten. Vandaag kwamen we er op pijnlijke wijze achter hoe subtiele verschillen tussen Iberisch Spaans en Peruaans Spaans toch heel belangrijk kunnen zijn.

Omdat we ineens twee dagen extra hadden ten opzichte van onze vorige plannen, hadden we tijd om te gaan shoppen in Tarapoto. Dat valt echt nog niet tegen hier, kledingwinkels zat. Verschil met Nederland is wel dat als je daar een andere maat wilt, je dat gewoon in dezelfde winkel kan vragen. Hier heeft elke winkel van de meeste kleren maar één maat, dus moet je voor een maatje meer een winkeltje verder. Iedereen moest natuurlijk een beetje lachen om die twee gringo's die naarstig op zoek waren naar precies zó'n bikini en zó'n korte broek. En voor mij een prima gelegheid om mijn Spaans te oefenen. Nu is mijn Spaans niet veel meer dan wat ik in een een cursus Spaans in zes weken heb geleerd, maar dat kende ik dan ook wel echt heel goed. Bijvoorbeeld uit week twee: helaas, desgraciadamente. Maar toen ik dat vol trots uitte om een beleefd einde te maken aan de eindeloze stroom afzichtelijke bikini's die een verkoopster ons in de handen bleef drukken, liep die verkoper proestend weg naar haar collega. Om samen nog eens even hartelijk te lachen om die gringo's. Thuis verschafte Martijn ons helderheid: hier betekent desgraciadamente helemaal niet 'helaas', maar 'schandalig!'.

maandag 7 juli 2008

Echt Peru?

Vandaag wil ik graag het idee wegnemen dat we hier in Tarapoto niet veel anders doen dan we in Wageningen gewoonlijk doen, namelijk wat lezen, roken, biertjes drinken en aan de rivier zitten. Helaas is vandaag daarvoor niet echt de meest geschikte dag. Wat we vandaag hebben gedaan, is namelijk precies dat. Op de biertjes en de sigaartjes na dan, maar dat kan vanavond zeker nog komen. Gelukkig was er nog wel één ding dat ons duidelijk maakte dat we toch zeker wel in Peru zijn.

Ons plan was namelijk om morgenochtend om een uur of vijf de taxi te nemen, die ons dan naar de havenplaats Yurimaguas zou brengen vóórdat de weg daar naartoe door de politie afgesloten wordt. In Yurimaguas zouden we dan de boot naar Iquitos nemen. Maar vandaag werden onze plannen in de war gestuurd door een Zuid-Amerikaanse traditie: staken! Dat gaat niet zoals bij ons in Nederland, dat je bijvoorbeeld gratis met de bus kan en er verder niets aan de hand is. In Perú staakt gewoon een hele stad. De belangrijke wegen worden afgezet door er glas op te gooien en vuurtjes te stoken en iedereen die wel werkt wordt veracht. Die staking begint morgen, dus geen bootreis voor ons. Nu vliegen we woensdagavond naar Iquitos en gaan met de boot terug.
Natuurlijk doen we ook wel ons best om ons onwagenings te vermaken, wat ook lukt. Zondag vonden we een supergiftige slang in de tuin, gelukkig al dood. Niet ingrijpen binnen een paar dagen na de beet van dit beest betekent een wisse dood. Ook indrukwekkend was het bezoek aan de watervallen hier vlakbij. Terwijl ik met Martijn door het oerwoud klauterde, op zoek naar de hogere watervallen, ik op blote voeten, joeg Martijn mij de stuipen op het lijf door me alles over slangen in deze bossen te vertellen. Bijvoorbeeld hoe hij eens alleen in het bos was en een wurgslang van tweeëneenhalve meter weg zag glijden, vlak voor hem.

Nu begint het te regenen. Tanneke en Martine zitten Friends te kijken op tv. Had ik toch net zo goed in Wageningen kunnen zitten.

vrijdag 4 juli 2008

We moeten leren te strijden!

Zo gauw we ons buiten de tuin van onze villa begeven zijn er links en rechts tientallen motors en motocarro's. Een ritje in de motocarro is heel aangenaam, een lekkere bank om op te zitten en een aangenaam windje van de rijdende motocarro. Tegelijkertijd is een ritje in de motocarro ook een soort van spectakel. Onverharde wegen met allerlei bulten en gaten, een overvloed aan motocarristas die niet in het bezit zijn van een rijbewijs en de enorme drukte zorgen soms voor een ietwat ongemakkelijk gevoel. Maar de mensen gaan er erg relaxt mee om. Helmen kennen ze niet, kinderen hangen aan een arm bij moeder achterop de motor. Iemand vervoerde zelfs een glasplaat achterop de motor. De hele school van Leon en Malou, dat zijn ongeveer 10 kinderen en wat juffen, passen in één taxi. De grote kinderen zitten op de achterbank en de kleine kinderen worden in de kofferbak gepropt.




Gisteren bezochten we de sigarenfabriek. Hij was bijna gesloten, maar er was nog een vijftal vrouwen aan het werk. Nadat we de kunst van het rollen hadden bestudeerd, namen we een kijkje in het magazijn met duizenden handgerolde Peruaanse sigaren. De hele productie van deze Havana-kwaliteit sigaren vindt hier in de regio plaats, van de verbouw tot het maken en beschilderen van de sigarenkistjes. 's Middags dus lekker een sigaartje roken op de veranda, in onze net aangeschafte hangmat.



Een bezoekje aan Pastor Benny was vandaag aan de orde. Aan de hand van een nogal griezelig schilderij legde hij uit wat hij geloofde. Hij was een specialist op het gebied van de geestelijke wereld. Hij kende alle rangen en standen die in de hel en in de hemel bestaan. Dit moeten wij weten om tegen de Satan te kunnen strijden. 'Er is vrede, maar er is ook strijd. Wij moeten leren te strijden!'

woensdag 2 juli 2008

¡Estamos en Tarapoto!


We hebben in Tarapoto onderdak kunnen vinden bij een stel expats. Ze wonen in een huis dat door een drugsbaron werd gebouwd, bovenaan de heuvel. Heel Tarapoto ligt aan je voeten. Waarschijnlijk is het een goed teken dat niet meer de drugsbaronnen in deze positie zitten, maar de biobrandstofadviseurs. Het huis is voorzien van een heerlijk zwembad, een grote tuin en een volleybalveld, dus we vermaken ons hier zeer.


De reis hierheen ging prima, zelfs het eten was lekker. In de Airbus 340 van Madrid naar Lima zaten we al gelijk naast een man die sterk het vermoeden wekte het indigena-bloed door zijn aderen te hebben stromen. Mijn fantasie voerde me meteen mee naar de uitgestrekte watervlakten van het Titicaca-meer, toen hij op het aankomstformulier als beroep 'pescador' invulde. Maar misschien werkte hij ook wel gewoon op een grote Limeense garnalentrawler...
De grote rust hier in de tuin stond in behoorlijk contrast met de mierenhoop op Lima Aeropuerto. Nadat we een tijdje in de rij hadden staan wachten op onze beurt om luchthavenbelasting te betalen, kwamen we er achter dat deze mensen hier gewoon stonden zonder dat dit verder iets te betekenen had en helemaal niet in de rij stonden. Nog mooier was de volière die moest doorgaan voor incheckbalie voor ons vliegtuig naar Tarapoto. Drie tot vijf kleine Peruaanse stewardessen liepen als vogeltjes heen en weer en piepten met hun hoge stemmetjes aldoor "¿Arequipa? ¿Arequipa?" om de wachtenden ervan te overtuigen in hun vliegtuig plaats te nemen. Wij lieten ons natuurlijk niet door ze verleiden en stapten onverschrokken het goede vliegtuig naar Tarapoto in.