vrijdag 30 juli 2010

Meester der Wetenschap

Hoezeer het mijn hart ook verscheurt de kans te missen een paar mooie anekdotes op te dissen, zal ik deze keer eens een poging doen zo droog en saai mogelijk te vertellen waar ik mee bezig ben in mijn afstudeeronderzoek. In theorie is dat immers de reden (of misschien beter, de oorzaak) dat wij hier zijn en zijn de meeste gebeurtenissen en personen die op deze blog langs wandelen slechts bijzaak. Laten we elkaar vooral in de waan laten dat die dingen waar je het meeste tijd aan besteed ook de belangrijkste zijn.

De afgelopen weken ben ik bezig geweest met het maken van een enquête. Prachtig. Ik maak gebruik van een bestaande enquête, die ik alleen wat heb ingekort en aangepast aan de lokale situatie. Door middel van die enquête probeer ik er achter te komen of de reden dat sommige Landcare-groepen (zie een van de vorige blogs) blijven voortbestaan en andere niet, verklaard kan worden door de hoeveelheid ‘sociaal kapitaal’ waar de leden van zo’n groep over beschikken. Sociaal kapitaal dat wat mensen in staat stelt samen te werken: het hebben van goede relaties met de juiste mensen, onderling vertrouwen, toegang tot informatie en communicatiemiddelen, et cetera.

Het eindproduct moet in het Visaya zijn, de grootste taal in de Filippijnen. Mocht je nu, lieve lezer, denken dat dat dan ook de nationale taal is, helaas, dan heb je het mis. De nationale taal is Tagalog, uitverkoren om de simpele reden dat in de tijd dat ‘s lands machtigen besloten de Filippijnen te verenigen door een nationale taal te adopteren, de president afkomstig was uit een gebied waar ze Tagalog spreken. Het is een beetje alsof je in Nederland Fries de nationale taal maakt omdat de premier toevallig een Fries is. Op school is alles in het Engels of in het Tagalog, zodat de meeste Filipino’s nooit hun moedertaal echt goed leren spreken, laat staan schrijven. Heel treurig allemaal. Maar laat ik mezelf in acht nemen hier, ik ben alweer enorm afgedwaald.

Omdat ik zelf maar drie woorden Visaya spreek, doet mijn assistent Thelma (die behalve in haar kunde van het Engels, goud waard is in allerlei opzichten) de vertaling van Engels naar Visaya. Ze schrijft de vertaling op papier en ik typ dat dan weer over. Dat moet je echt eens doen, je lacht je dood. Een hele lap tekst overtypen in een taal waar je geen snars van begrijpt. De enquête zelf wordt volledig door Thelma afgenomen, te beginnen volgende week, omdat mijn aanwezigheid weinig toegevoegde waarde heeft zonder kennis van de taal. Kortom, ik download een enquête, schrap wat vragen, laat hem door iemand anders laten vertalen en afnemen, schrijf er een rapportje over en ik word Meester der Wetenschap. Makkelijk zat.

Doordat ik er in de planning niet bij stil had gestaan dat ik zelf niet zoveel tijd kwijt ben aan het afnemen van de enquêtes, heb ik nu ineens zeven weken extra tijd. Af en toe zal ik met Thelma meegaan om te kijken hoe het allemaal loopt en om nog wat meer mee te krijgen van het platteland van Mindanao, oftewel mijn buikje rond te eten aan allerlei te gek fruit dat vers voor je uit de bomen wordt gehakt met een machete. Nog steeds houd ik dan veel tijd over, waarin ik alvast mijn verslag ga schrijven. Dat zou tot het onvoorstelbare resultaat kunnen leiden dat ik voor de deadline klaar ben. De resterende tijd kan ik dan eventueel vullen met het schrijven van een wetenschappelijk artikel, om mijn moeder een plezier te doen.

zaterdag 24 juli 2010

Niets zo stoer als een melkboer

Een bezoek aan het eiland Samal was het eerste onderdeel van onze vakantie in Davao met Jan Ubbo. Een van de mooiste dingen op de Filippijnen is een boot pakken naar een eilandje, een scooter huren en dan lekker rondcrossen over onverharde wegen, van strand naar strand. Dat wilden we met Jan ook meemaken, en hoewel hij aan het begin wat beteuterd en onzeker voorttufte over het eiland kreeg hij al snel de smaak te pakken en scheurden we er lekker op los.

De laatste dag dat we op het eiland zijn willen we naar de vleermuizengrot. Omdat een aanwijsbordje hier net zoiets raars is als een maaltijd zonder rijst of vlees, vragen we elke zoveel kilometer de weg. Typisch Filippijns wordt met een ‘waar heb je het over’-blik onze vraag herhaald: bet keeb, bet keeb?! Als je dan zegt dat je inderdaad de bat cave zoekt, wijzen ze netjes de weg. Zo ook de melkboer.

Samen met zijn vrouw zit hij op zijn scooter, waarop aan de achterkant twee grote kubusvormige bakken zijn bevestigd. Nog niet in het besef dat we hier met een melkboerenpaartje van doen hebben, worden we overrompeld door zijn wedervraag: hebben jullie zin in verse melk? Ja hoor eens, wij zijn Nederlanders, we staan al weken droog, onze botten hebben nog nooit zo’n gebrek aan calcium geleden, natuurlijk willen wij verse melk! Doe ons alle drie eerst maar eens een half litertje, dan zien we daarna wel verder.

De melkboer doet zijn koelbox open en laat ons zijn schatten zien: koude, verse pure melk, chocolademelk, mangomelk, je kan de smaakjes zo gek niet bedenken of ze hebben het. De verpakking vertelt ons dat er aan deze melk ook suiker is toegevoegd – we zijn hier wel op de Filippijnen, en daar is suiker één van de culinaire geboden: koffie, ketchup, spaghetti, brood, overal gaat lekker veel suiker in. Dus ook in de melk. Gelukkig blijkt daar weinig van te merken en we genieten even van dat wat in Nederland haast zo gewoon is als kraanwater (niet dat we er bij ons thuis water uit de kraan komt, maar dat terzijde).

Aangestoken door ons enthousiasme nodigt de melkboer ons uit om mee te gaan naar de boerderij waar de hemelse drank vandaan komt. Daar worden we direct hartelijk ontvangen door de eigenaar, de enige melkveehouder op Samal en waarschijnlijk in de wijde omgeving van Davao. Het is zo iemand die de Filippijnen kleur geeft: een dikbuikige patriarch met een smakeloos toeristisch T-shirt van één of ander ver oord en één brok gastvrijheid: na onze rondleiding over de boerderij beveelt hij familieleden en werknemers om tafels en stoelen, koffie, broodjes en vers fruit voor ons klaar te zetten. Hij heeft een hoop koeien, maar slechts een stuk of vijftien zijn productief. Die produceren zo’n tien liter melk per dag (nog geen kwart van een goede Nederlandse koe), wat allemaal wordt verdeeld over het peloton scootermelkboeren, die dus met zijn allen driehonderd halveliterflesjes moeten slijten aan de lactose-intolerante bevolking. En als je op vakantie bent met Jan, worden de conclusies snel getrokken: dit businessmodel kan in Nederland nooit uit. We kopen nog een paar halve liters melk en nemen weer afscheid van de melkboer.

Als we later die dag staan te wachten op de veerpont terug naar het vasteland, komt er weer iemand naar ons toe: verse melk? Trots laten we hem de inhoud van onze tas zien en tevreden gaat de melkboer op zoek naar nieuwe klanten.

PS. Zo gaat een aardbeving van 6.9 op de schaal van Richter:
"Houd eens op met zo met je been wiebelen, het hele bed trilt!"
"Maar ik doe helemaal niks!"
"Oh... Zzz"

zaterdag 17 juli 2010

Handjes in de lucht met Jan

De blogstilte van de afgelopen twee weken heeft een simpele reden: we waren te druk met vakantie houden. Zelfs nu hebben we nog even geen tijd om er over te schrijven, maar dat komt snel. Als troost kun je in de tussentijd een verslag lezen in de kenmerkende no-BS stijl van Jan Ubbo of even genieten van deze mooie dialoog met een groepje Filipino's.

Where are you guys from?
> We're from Holland!
Poland?
> No, Holland! The Netherlands!
Aah.. Holland! Where in the United States is that?
> It's not in the U.S., it's in Europe, next to Germany!
Aah... Poland! Next to Russia?
> No.. never mind. You look like sisters, are you twins?
Haha, twins! No, we're thirty.
> No, I mean, are you twins?
Hahaha, no! We are from Manila, we're lawyers.
> OK, nice to meet you...

Tot snel!