dinsdag 30 september 2008

Afgelopen maandag heb ik mijn verjaardag gevierd met een geleende familie, en wel met taart en een uitblaasbare kaars. De familie had ik geleend van Kees, een studiegenoot die in Tarija stage loopt. Hartelijk bedankt voor alle verjaardagswensen en alle cadeautjes die jullie hebben gekocht en op een veilige plaats opgeborgen om in december alsnog aan me te geven.

Tarija is de stad die het dichtst bij Camargo ligt en daar was ik het weekend heen gegaan. Om mijn visum te verlengen, om te zien wat Kees (niet?) deed en om allemaal dingen te kopen en te laten maken. Als iemand nog een maatpak wil voor 75 euro: geef snel je wensen en maten door en ik regel het voor je.

Maar waar ik eigenlijk over wil vertellen is de werkwinkel waar ik zondag heen ben geweest. Op twee uur rijden van Tarija, hoog op de altiplano (Andes-hoogvlakte), kwamen 15 boeren bijeen om aan te geven wat hun wensen waren, welke maatregelen ze wilden nemen en hoe en waar ze dat dan wilden (laten) doen. De lange onverharde bergweg er naartoe werd ik op de achterbank vergezeld door twee grote zakken: een met aardappels, rijst, gehakt en groente en een met coca. Die boeren moeten natuurlijk wel een beetje reden hebben om te komen, en een gratis lunch helpt dan natuurlijk.
De vergadering begint: Kees gaat rond met de grote groene zak met de verkwikkende bladeren, en iedereen houdt gretig zijn handen op. De portie coca wordt gebruikt om de eigen voorraad aan te vullen en als iedereen zijn mond vol heeft gekauwd met groene drab kunnen we beginnen. Op een grote Google Earth compositie van hun gebied moeten de boeren tekenen welke maatregelen ze waar willen. Bijvoorbeeld hekken om dieren tegen te houden, (her)bebossing (er is nooit bos geweest op de altiplano!), erosiedammetjes of infiltratiedammetjes.
Sommige groepen blijken te beschikken over een groot vermogen van discussiëren en strategisch nadenken, zodat de resultaten daar erg bruikbaar zijn. Andere groepen werken netjes het lijstje maatregelen af wat ze hebben gekregen en zorgen dat van alles ongeveer evenveel gelijkelijk verdeeld op de kaart komt, zonder te beseffen dat het hun toekomst zou kunnen beïnvloeden. De medewerker van de Mancomunidad die de vergadering leidt lijkt er niet veel om te geven. Hij zorgt in elk geval dat hij een hoop handtekeningen en stempels onder een mooi geformuleerde tekst krijgt, en kan tevreden naar huis: hij heeft weer een mooie participatieve bijeenkomst georganiseerd, met foto´s om het te bewijzen.
Meer en betere foto´s vind je hier.

donderdag 25 september 2008

On purpose and other questions of life

Mijn bus trilt zich voort door het Zuid-Boliviaanse pampa. Een verlaten gebied met af en toe een huisje van opgestapelde stenen en soms een verdwaalde hond. Maar vooral veel cactussen, canyons en rotsblokken, waartussen wat gelig gras en mos groeit. Ongeveer het effect wat je in Paint krijgt met de spuitbus. Het is het soort landschap waarin muilperen worden uitgedeeld en waar de figuranten die in de eerste scène worden doorzeefd met lood of een blauwe boon voor de kiezen krijgen, in een latere scène gewoon weer kunnen worden hergebruikt. Dat heeft toch niemand door.

Maar ik ben niet in de stemming voor pistolen en treinroven, misschien wel door het wegebbende effect van de rode wijn van vanochtend half negen. Ter ere van de verjaardag van een collega was dat. Hoe het ook zij, ik ben meer in een overpeinzende stemming, met in mijn hoofd een vraag van een oude vriend. "Wat is het meest nuttige wat je tot nu toe hebt gedaan?" Maar wat is dat nou weer voor vraag? Wat is nuttig überhaupt? Moeilijk.

Nuttige daden zijn moeilijk. Maar nuttige dingen zijn misschien makkelijker, of nuttige uitvindingen. Als je zoiets overdenkt in een bus naar Tarija, kom je al snel op iets als deodorant. Erg nuttig. Andere dingen: internet, woordenboeken, chocola. Maar waarom zijn die dingen nuttig? Omdat ze mij - en veel anderen - het leven prettiger maken. Misschien moet de vraag dan maar worden: waarmee heb je de meeste mensen het meest gelukkig gemaakt? Dat zouden dan - vreemd genoeg - dingen zijn die niets met mijn stage te maken hebben. Een beetje onbevredigend dus.

Vaak hebben mensen het juist over nut als het gaat om dingen die voor niemand leuk zijn. Zoals statistiek. Dan troost men zich met de gedachte dat het nuttig is. Maar waarvoor? Als je je statistiek haalt, haal je uiteindelijk je diploma, waardoor je kan gaan werken, wat goed is voor de economie en voor je eigen inkomen. Maar waar is de economie goed voor? Inkomen is nuttig om dingen te kopen, om te wonen en te overleven. Maar waar is kopen goed voor? En wonen? Leven? Dus waar is statistiek eigenlijk goed voor?

Het lijkt er op dat 'nut' altijd een eindeloze keten van nut en doel voortbrengt. Een keten die nergens naar leidt. Ik snap er in elk geval weinig van, en laat het graag aan jou, lezer, over om hier iets zinnigers over te zeggen. In de tussentijd kijk ik wel een beetje uit het raam - kijk, daar verdwijnt Witte Veder net achter een rots. Vermaak ik me prima mee, hoe zinloos het ook moge zijn.


PS. Hoeveel foto´s kun je maken van een glijbaan? Negen plus twee.

vrijdag 19 september 2008

Wat doe ik hier - een antwoord

De vraag is kort: "Bolivia? Wat doe je daar?" Het antwoord is langer.

Ik loop stage. Mijn stage speelt zich tot nu toe voor het grootste deel af in het kantoortje van de Mancomunidad van Los Cintis. Deze Mancomunidad is een samenwerkingsverband van 6 gemeenten, een poging om de vele initiatieven tot ontwikkeling een beetje met elkaar samen te laten werken. Het kantoortje bestaat uit vijf kamertjes, te weten de receptie/administratie, twee kantoortjes met technici (3 stuks), de vergaderzaaltje en het kantoortje van de chef. Voor mij was er geen plaats meer in de herberg, dus ben ik samen met afstudeervakker Marcello in de vergaderzaal ondergebracht. Eén overwinning is inmiddels bereikt: we hebben allebei onze eigen computer. De volgende strijd wordt die om er ook internet op te krijgen.

Maar dan de inhoud. Laat ik het maar brengen als een mooi plan (het verleden) om een doel te bereiken (de toekomst) en daar tussenin dan wat schier onneembare hordes schilderen (het heden). Het verleden bevond zich in La Paz. Het idee was dat er in Camargo al twee jaar een project bezig was, met als doel het bouwen van atajados. Atajados zijn kleine stuwmeertjes, waarvan het water in het droge seizoen voor kleinschalige irrigatie gebruikt kan worden. Volgens het projectvoorstel waarover ik beschikte, moest de aanleg hiervan minstens tot de volgende resultaten leiden: meer inkomen voor de boeren; diversere productie; minder tijdelijke migratie. Simpel, ik zou wat enquêtetjes in elkaar draaien voor de boeren die die dingen gebruikten om aldus tot conclusies te komen.

Dan komen we in het heden: schier onneembare horde 1. Afgelopen maandag was er een vergadering met het uitvoerend ingenieursbureau, wat - zo werd mij halverwege duidelijk - de eerste vergadering met hen was. Oftewel, nog geen atajado gebouwd, geen boer met antwoorden voor mij. Plan om deze horde te nemen: soortgelijke systemen onderzoeken die eerder door andere organisaties zijn gebouwd.

Schier onneembare horde 2. De belangrijkste manier om aan data te komen, wordt het interviewen van boeren. Nu spreken die boeren vloeiend plat Spaans, en ik niet. Dit moet natuurlijk ook wel overkoombaar zijn, onder andere met het Systeem der Geordende Kolommetjes (vrij naar Van Hulst, 2008). Horde 3 doemt dan al weer op: het schijnt bij dit soort dingen erg belangrijk te zijn dat de boeren je een beetje vertrouwen, voor ze al hun gevoelige gegevens over inkomen en uitgaven aan je kwijt willen. Een stotterende buitenlander wekt natuurlijk weinig vertrouwen. Cocabladeren en Idem Cola schijnen nog wel wat te kunnen helpen voor dit vertrouwen, maar dan heb je nog moeilijkheid 4: zoek de boer. Er zijn immers geen goede kaarten beschikbaar en van verharde wegen dromen de meeste mensen alleen maar. En van aanwijsborden kunnen ze niet eens dromen, want die hebben ze nog nooit gezien. Dus mijn hoop is dat ik iemand kan regelen die met me mee wil.

Tot slot horde 5, Vervoer. De Mancomunidad heeft maar één auto, die ze zelf hard nodig heeft. Ook dit hoop ik binnenkort op te lossen. Een van de mogelijkheden is dat ik in Tarija een motor koop, waarmee ik dan door het rode landschap ga crossen, slalommend tussen alle horden. Gelukkig is zoiets als een rijbewijs halen hier niet echt een schier onneembare horde: "Tengo amigos en la policia, ¡no te preocupas!"

maandag 15 september 2008

vrijdag 12 september 2008

Con gas / sin gas

Wat er in Nederland in het nieuws is over Bolivia weet ik niet, maar ik vermoed dat het weinig tot niets is. Terwijl het hier gewoontegetrouw heel wat spannender is dan in de Tweede Kamer.

Want hijo de miercoles, het is een beste teringbende hier. Tenminste, dat zie ik op tv. Waar ik woon gaat alles rustig zijn gangetje. Het enige is dat sommige dingen niet verkrijgbaar zijn of wat duurder dan het niets wat ze normaal kosten en dat ik niet naar Tarija kan, de dichtsbijzijnde stad.

Aan de andere kant, je kunt hier wel zo´n soort gesprek opvangen: “Dat zijn molotovcocktails.” “Nee joh, het zijn dynamietstaven!” “Dynamietstaven? Die zijn niet zo groot!” “Jawel man, molotovcocktails zijn een soort flessen. Dit zijn duidelijk dynamietstaven.” Op tv waren beelden te zien van een jas op de Plaza Murillo in La Paz, waar de belangrijkste overheidsgebouwen staan. In die jas waren verdachte items gevonden.

Het conflict gaat vooral over aardgas, wat de ene helft van het land wel heeft en de andere helft niet. Maar aan de kant van die lijn waar geen gas is (het noorden en westen), wonen ook de meeste indigenas (oorspronkelijke bewoners) en de meeste armen. Aan de andere kant wonen de rijke blanken en mestizos (mensen van gemixte afkomst). President Evo Morales, zelf indigena, is razend populair in La Paz en de rest van het noorden en westen van het land en voert een politiek die niet in goede aarde valt bij iedereen die minder socialistisch is dan hij.

Bij die minder socialistischen hoort ook de bevolking van de rijke stad Santa Cruz, die samen met hun hele departement (vergelijkbaar met een staat in de VS) dreigen af te scheiden van de rest van het land. Samen met nog drie andere departementen, die ook over gasreserves beschikken. Wat hen vooral steekt is dat Morales – "die indiaan!" – wil dat de belastingen over aardgas terecht komen in de staatskas, terwijl ze nu vooral terecht komen in de departementskas. Hij vind dat hij dat kan maken omdat hij eerst de gasbedrijven heeft genationaliseerd, waardoor de gasinkomsten voor de overheid veel hoger werden. Kort door de bocht: nu de koek groter is geworden, willen de armen ook een stuk, maar de rijken zijn gewend dat zij alles krijgen.

Een leuke gelegenheid om een oude Zuid-Amerikaans in leven te houden: staken en wegen blokkeren. Maar het heeft dit keer wel een wat grimmiger gezicht. Veel overheidsgebouwen in het zuiden en oosten worden aangevallen door burgers, en bij rellen zijn al iets van vijftien doden gevallen, en volgens mij wel meer dan honderd gewonden. Evo probeert heeft ondertussen alle opstandige departementsvoorzitters uitgenodigd en op dit moment zijn ze in La Paz aan het overleggen. Hopelijk heeft het effect en kan ik over een week of twee rustig naar Tarija. Gas d´r op!

donderdag 11 september 2008

Afhankelijke gebruiker

Het valt niet mee. Het is soms fantastisch om hier te zijn en dingen mee te maken die ik nog nooit meegemaakt heb. Maar soms vraag ik me af wat ik hier doe. Bijvoorbeeld gisteren, tijdens een vergadering van allemaal gemeentelijke bobo´s uit de regio. “Wat doe ik hier, tussen deze stoere mannen, macho´s, mannen met macht die zoete priklimonade drinken uit plastic bekertjes en even gewichtig als onverstaanbaar praten?”

Inmiddels ben ik bijna een week afgezonderd van iedereen waarmee ik Nederlands of Engels kan praten. Een ervaring die ik nooit heb gehad. In zo´n situatie wordt ineens het verschil tussen een gesprekje voeren en kletsen zeer duidelijk, of tussen een gesprekje voeren en Gesprekken hebben. Het verschil tussen huisgenoten waarmee je doet alsof het vrienden zijn en vrienden waarmee je doet alsof het huisgenoten zijn. Het verschil tussen bier en geen bier.

Taalbeheersingsniveau ´A2´ heet dat dan, officieel. ´De afhankelijke gebruiker´. Dat klinkt misschien redelijk neutraal, maar in de praktijk is het is best vervreemdend. Gisteren werd ik meegesleept naar het gemeentehuis van een dorp hier anderhalf uur vandaan, zonder dat ik daarvan de reden wist (ik ben immers afhankelijk van de welwillendheid van de medemens om me dit uit te leggen). Vervolgens werd ik aan allerlei mensen uitgebreid voorgesteld – waaronder de burgemeester, die ongeveer de helft van mijn lengte had - onder begeleiding van een dozijn onbegrepen grappen, half tegen, half over mij. Het is behoorlijk wennen, zogezegd.

Maar zoals verzocht zal ik proberen mijn literetaire pretenties te laten voor wat ze zijn en gewoon wat recht-door-zee informatie te geven.

Ik werk elke dag van 8 tot 12 en van 2.30 tot 6 op het kantoortje van de Mancomunidad van Los Cintis. Deze ´Mancomunidad´ is een samenwerkingsverband van vijf gemeentes, samen ongeveer zo groot als een Nederlandse provincie. De uitvoerende chef van de Mancomunidad is mijn begeleider, een man die - ik kan het niet laten - op alle punten behalve zijn huids- en haarkleur en genen een oom van me had kunnen zijn. Dus een soort kruising tussen een losgeslagen viking en een indiaan. Over het werk dat ik daar doe (of soms in het sterf-terwijl-u-wacht-internetcafe), zal ik later nog een stukje schrijven. Kort samengevat: ik ga een economisch onderzoek doen naar gebruikers van waterbassins voor micro-irrigatie in het droge seizoen.

En, ook belangrijk, ik woon weer. Ruim een maand woonde ik niet en was het vooral een kwestie van hotels and whiskey and sad look days. Mijn kantoormakker Marcello woont met twee meiden in een soort bovenverdieping van een huis, waar nog één kamer vrij was. Deze drie twintigers zijn ´vrijwilligers´, wat ongeveer hetzelfde is als een afstudeervak doen. Voor mijn hok van 20 vierkante meter met één raampje, een deur en een stopcontact, betaal ik 20 euro per maand. Met vol pension erbij (middag- en avondeten), wordt dat 60 euro in totaal. Dus ik vertelde Marcello dat ik in Nederland 230 euro betaalde voor m´n kamertje. En zelfs een afhankelijke gebruiker als ik begreep nog wel wat hij toen riep. Maar ik zal zo netjes zijn het niet te herhalen.

(Voor de pervers geïnteresseerde, het ene begon met een p en het andere met een m.)

maandag 8 september 2008

Cowboy city

Net een paar dagen in Camargo, denk ik wel een soort beperkt beeld te kunnen schetsen van het dorp waar ik de komende drie maanden van mijn leven zal doorbrengen. Als je hier door de - meestal verharde - straten loopt, verwacht je om elke hoek een saloon en zou je niet verbaasd zijn als er ergens een stel paarden voor een trog gebonden zijn. Ook niet als er ineens iemand gekleed in een geel overhemd, zwart giletje, spijkerbroek en witte hoed, met een peuk (of in latere versies een grasspriet) in zijn mond door een raam komt gesprongen. Hoe het komt weet ik niet precies, het zijn denk ik vooral de stijle rode rotswanden die het dorp overal omgeven, de soms wat verlaten en onheilspellende straten en de telefoonpalen die overal de lucht in steken.

Maar deze indruk is verradelijk. Er is van vee niet zo veel sprake, net zomin als van stoere jongens die de grote kuddes hoeden. Het belangrijkste hier is fruit en wijn, en wellicht andere genietingen die ik vast snel zal ontdekken.

Vandaag begon ik met mijn stage. Dat wil zeggen, ik ben geïntroduceerd aan mijn ´collega´s´ en aan mijn lot over gelaten. Nu kan ik meestal best prima omgaan met mijn lot, maar alleen als ik internet heb. Zo hulpeloos is de westerse mens al geworden. Maar in het kantoortje dat ik deel met de 27-jarige vrijwilliger Marcello is maar één computer, waar alleen van 4 tot 6 internet is. Omdat de datalijnen overbezet zijn. Gelukkig is er nog wel het internetcafé, waar ik dan regelmatig mijn heil kan zoeken.
Ik zal snel proberen nog wat mooiere foto´s van Camargo te maken en u, wereld, op de hoogte houden van mijn veranderende indrukken!

vrijdag 5 september 2008

Bloempot

La Paz, La Paz,

Hoe moet je nou verder zonder Pooch? 199 Jaar geleden nam je afscheid van de Spanjaarden, nu alweer van Pooch. Maar waarschijnlijk kom je ook hier wel weer overheen. Je blijft je gewoon schurken tegen de stijle randen van de altiplano, terwijl de slaperige sneeuwvulkanen om je heen af en toe een half oog open doen om tevreden te constateren dat je nog net zo mooi ligt te wemelen als alle jaren ervoor.

Ondertussen moesten wij, La Paz, afscheid nemen van chilleninchile. Jij houd niet van afscheid, maar wij ook niet. Daarom hadden we hem per ongeluk voortijdig afgesneden. Maar, La Paz, ik bied je graag nog de mogelijkheid zijn afscheidswoorden te lezen.

Je zult je wel afvragen waar Pooch heen gaat, als hij vanavond in de semi-cama stapt. Naar Potosí, mijn vriend La Paz, naar de grote mijnenstad, de vergane glorie van koloniaal Perú, de martelplaats van duizenden indianen. Samen met Hortensia. Haar familie komt Pooch en Hortensia ophalen in Potosí, om ze naar Camargo te brengen. Over drie maanden komt Pooch weer terug, wacht maar op hem.

PS. Wist je trouwens dat er in het land van Snooch en Pooch een DJ woont die Bloempot heet? Wereldberoemd is hij.

dinsdag 2 september 2008

Chuquisaca

Op veler verzoek zal ik eindelijk uit de doeken doen wat ik in Bolivia te zoeken heb. Tijdens mijn rondreizen in Peru heb ik door vele mailtjes bewerkstelligt dat ik stage kan gaan lopen bij Intercooperation, een Zwitserse hulporganisatie. Een Boliviaan die daar werkt was ook de stagebegeleider van Menno, Praeses der Vereeniging, tevens kleinvoetige held. Zodoende.

Deze Zwitserse organisatie doet allerlei ontwikkelingsprojecten, natuurlijk allemaal volledig integraal, multilevel, participatief, empowering, capacitating en community-based. Hun project in Bolivia heeft de al even modieuze naam Concertar, wat zoiets betekent als ´polderen´.

Als ILW-er kan ik al dit soort gezwets natuurlijk gerust overlaten aan mijn IO-collega´s en me me met de realiteit gaan bemoeien. In een zuidelijke provincie van Bolivia, Chuquisaca, is een belangrijk onderdeel van het project Concertar het aanleggen van waterbassins. Hiermee wordt in het natte seizoen water opgevangen, voor kleinschalige irrigatie in het droge seizoen. Elk bassin wordt gebruikt door een klein aantal families, maximaal tien.

Een aantal bassins is al gebouwd. Er zijn dus twee groepen boeren, met en zonder bassin. Mijn rol is om boeren uit die twee groepen te interviewen over hun economische situatie. Uit een vergelijking van de resultaten zal blijken of de beoogde voordelen ook werkelijk worden bereikt. Daarnaast praat ik ook veel met ingenieurs en andere betrokkenen van het project.

Aanstaande vrijdag heb ik weer een vergadering op het hoofdkantoor van Intercooperation, hier in La Paz. Daarna vertrek ik waarschijnlijk zo snel mogelijk naar het zuiden en zal ik er alras achter komen hoe mijn voorstelling en mijn versie van het Spaans zich verhouden tot de werkelijkheid.