maandag 27 oktober 2008

Ode aan chillen in Chile

Als ode aan wijlen chilleninchile.web-log.nl ook op deze log een halverwege-rapport. Alleen al omdat we dan weer terug kunnen denken aan de manier waarop Benny onze speculaties ten aanzien van de liefde op het spits dreef. De categorieën die in zo´n rapport thuishoren - volgens de korte traditie - weet ik niet meer, maar dat deert natuurlijk niet. Wij kunnen het maken!

Leven – Ik leef nog, dus dat is alvast punten scoren. Het leven dat ik leef is over het algemeen tranquilo - rustig, vaak een beetje tè tranquilo. Er gebeurt hier in Camargo namelijk zelden iets bijzonders, hoewel ik gisteren wel naar het theater ben geweest. Natuurlijk verstond ik daar niets van, al helemaal niet omdat iedereen zijn kinderen, mobieltjes, ratten en anekdotes had meegenomen.

Werk – Langzaam vordert het werk in deze vreemde context. Interviews houden vind ik nog steeds spannend, maar ik word er beter in en het geeft veel voldoening om de resultaten in te typen in mijn alles-uitrekenende Excel werkblad. Erg leerzaam voor mij en misschien zelfs wel enigszins nuttig voor mijn superieuren. Leuke bijkomstigheid: ik krijg binnenkort betaald voor mijn werk. Meer dan vijftig euro per maand!

Brood – Het brood hier, platte ronde broden uit een mand, verkocht door de eerder beschreven vrouwen, doet me nog steeds verlangen naar Echt Brood. Met boter blijkt het een stuk eetbaarder te zijn. De plasjes olie op de chuleta (kotelet) die we hier elke dag geserveerd krijgen, hebben mij en mijn huisgenoten naar een ander pension gedreven. Waar we, zo hopen we, minder dik zullen worden, en voor nóg minder geld: €0,75 per maaltijd.

Spelen – Inmiddels bezit ons huishouden een basketbal, waar al één keer mee gespeeld is. Goede voornemens beloven nog veel meer van deze spelen, maar vermoeidheid door werk, Bolivaanse vaagheid of regelrechte luiheid verhinderen ons meestal.

Geloof – Dat een gebrek aan televisie en ander dom vermaak de mens aanzet tot nadenken en meditatie, blijkt ook in Bolivia weer waar te zijn. Zo´n stage is een heerlijk rustige periode om lekker te geloven waar je zin in hebt, zonder dat iemand zich er echt mee bemoeit. En een Spaanse bijbel blijkt aantrekkelijker om te lezen dan een Nederlandse: alles wat je leest, kun je precies volgen en als je even vergeet dat het komt omdat je al die verhalen al precies uit je hoofd kent, lijkt het net of je heel goed Spaans kan!

Hoop – De hoop richt zich, voorspelbaar als ze is, weer eens vooral op de toekomst, op twee weken avontuur van Camargo tot Lima, misschien zelfs wel Tarapoto, en op geplande toevallige ontmoetingen met geliefden en moorkoppen op een vliegveld in het groenste land ter wereld.

Liefde – Dikke vette prima!

zaterdag 18 oktober 2008

donderdag 16 oktober 2008

Het veld in

Ik word wakker in alojamiento Santa Rosa, een simpel maar schoon hotelletje in Culpina. Ik ga uit bed, douche me niet aangezien die er niet is - je betaalt hier dan ook slechts €1,50 per nacht - en ga naar het pleintje, op zoek naar Ronald de Motorheld. Culpina is een klein dorpje op twee uur van Camargo, en 'hoofddorp' van een de gemeentes waar ik mijn onderzoek doe. De bedoeling is dat ik hier een stuk of tien boeren interview die irrigatie hebben, en een stuk of tien die dat niet hebben.

Het wachten op Ronald, die de Boliviaanse versie van 'stipt' hanteert, geeft mij de gelegenheid om het kleine dorpje te zien ontwaken. De vrouwen die van het platteland komen om hun waren te verkopen, zien er allemaal ongeveer hetzelfde uit. Twee lange zwarte vlechten die onder een hoedje uit komen dat op een gala niet zou misstaan, mits niet al twintig jaar gedragen. Aan de andere kant van de vlechten een door de zon verweerd gezicht met weinig tanden. Daar onder een blousje van een goedkoop soort kant en een gebreid vest, tegen de ochtendkou. Ze dragen allemaal een grauwgroen of grauwrood rokje tot de knieën en de koukleumen hebben daaronder nog wollen kousen, ook tot de knieën. Hun uit elkaar vallende sandalen laten uitgebreid alle kloven in de voetzolen, vergroeide tenen en verkalkte nagels zien. Hun handelswaar hebben ze op hun rug, in een kleurige Andes-draagdoek. Ze spreiden hun doeken uit op de grond, gaan erbij zitten en hopen op een goede verkoopdag.

Als ik mijn weg baan naar een van hen om wat bananen te kopen, wordt ik bijna omvergelopen door een koe. Preciezer, door twee delen van een koe. Het ene deel hangt over de schouder van de slager, die in zijn hand het andere deel van de koe heeft, een bovenlip. De rest van de kop zit weer aan die bovenlip, zodat de koeientanden mij in mijn halfslapende toestand vervaarlijk aangrijnzen. Een beetje verdwaasd kijk ik om me heen. Waar komt die koe vandaan? Wat schetst mijn verdwazing: uit de achterbak van een station wagon. Ik hoop van harte dat ik vanavond niet in diezelfde achterbak zit naar Camargo. Zelfs niet in één stuk.

Ronald de Motorheld heeft vandaag ook een helm voor mij, zodat ik wat minder voor mijn leven hoef te vrezen dan gisteren. Ik vouw mijn benen zo op dat ik achterop pas, en hoop dat mijn voeten niet al te vaak van de bouten af zullen trillen waar ze op rusten. Voetsteunen heeft de motor niet. Na een kwartier door het Boliviaanse platteland geknalt te hebben, vertelt een boer ons dat de vergadering, waar ik wat boeren wilde interviewen, al voorbij is. Mij maakt het niet zo veel uit, deze beste man lijkt me ook een prima slachtoffer. Hij wil wel meewerken, als het niet al te lang duurt. Wat mij betreft hoeft dat inderdaad niet.

Ik begin te twijfelen na de eerste vraag. "¿Cuántos años tiene Ud.?"
-"Hmm... eens even denken... als ik het me goed herinner moet het in 1932 zijn geweest... Dus dat is dan ehm... 76 jaar."
Dat gaat dan het hele interview zo door. "Hoeveel zakken aardappelen heeft u ongeveer geoogst in het afgelopen jaar?"
-"Tja, no muuuuuucho. Pues, de afgelopen jaren gaat het niet zo best me de aardappelen. Weinig regen, veel te weinig regen. En we hebben wel een irrigatiesysteem, maar.."
-"Maar hoeveel zakken ongeveer? Een schatting"
-"Een stuk minder dan vorig jaar. Ik weet het niet precies, de verdad"
Om wanhopig van te worden. "¿Más o menos?"

Uiteindelijk krijg ik alle vakjes ingevuld en kan ik weer terug naar Culpina. Inmiddels heb ik al 8 interviews gedaan, mijn supervisor is met veertig tevreden. Dat is al 20%!

vrijdag 10 oktober 2008

Kroketten en bitterballen

Ik zie mezelf zitten: in een kroegje, aan een houten tafeltje met de sporen van lange kroegnachten er overal in gesleten. Voor me staan een glas helder bier een een bord bitterballen met mosterd. Aan de bar zitten twee mannen te praten; ik versta wat flarden van het gesprek, want het is in het Nederlands. Een van mijn vrienden bij mij aan m´n tafeltje stoot me aan: "proost!"

We hebben het over Sucre, twee dagen geleden. Nog wat langer daarvoor, nog op het kantoor in Camargo, kwam mijn baas net terug van een vergadering, met de boodschap dat Marcelo en ik nog diezelfde avond naar Sucre moesten. Waarom precies begrepen we allebei niet echt, maar dat maakte natuurlijk niks uit. Voor mij was het een hoogst welkom uitstapje naar een stad waar ze wél goede restaurants en chocoladewinkels hebben.

Sucre is de eigenlijke hoofdstad van Bolivia, hoewel de regering in La Paz zetelt. Een mooie stad, ongeveer maatje Utrecht, met veel koloniaal wit en Evo Morales haters. We hebben hier eigenlijk gewoon een weekje vakantie: van zes tot acht ´s avonds staan we op een informatiemarkt van de universiteit van Sucre, de rest van de dag hebben we vrij. Alle tijd dus om me in de Joyride, een ooit door een Nederlander begonnen kroeg, vol te vreten met kroketten en bitterballen. Daar kan ik in Camargo dan wel weer zo´n twee weken op teren.

PS. Nog iets heel anders: hij of zij die wat na wil denken over cultuurrelativisme en evangelisatie en droevig fundamentalistische christenen die het zelfs in die context presteren om dingen te zeggen als: "het door God geïnspireerde Woord dat is overgedragen op alle mensen, op aculturele en tijdloze wijze", klikke hier.

maandag 6 oktober 2008

Besos de negro

Zondagavond wandelden we door de droge rode heuvels aan de overkant van de rivier. “¿Wat is er dan zo anders in Nederland?”, vroeg iemand. Het landschap, de mensen, de taal, niets deed in de verste verte herinneren aan Holland. Er waren kerken noch olmen, de rivier was niet breed, het land niet laag en den einder afwezig. Toch wist ik niet te antwoorden. Na wat nadenken kwam er wel wat, maar toen was het gesprek natuurlijk al lang voorbij.

Iets wat je in Nederland niet zal overkomen: toen ik zaterdag een puntenslijper ging kopen, zag ik ineens een schreeuwende menigte oprukken uit het noorden. Ons vredige dorpje werd woest uit zijn siesta gerukt en Hilco en Sitzo keken verschrikt op van het verven van El Camaleón (alvast voor het regenseizoen), toen ik naar huis terugstormde om mijn camera te halen. Ik moest en zou ze vatten, die MASistas*. Maar toen ik terugkwam met m´n fototoestel, leek niet meer zo´n geschikte situatie voor toeristische kiekjes. “¡Muera los gringos!” was nu de leus van de protesterende boeren – “dood aan de buitenlanders!”. Hmm. Gewoon vrolijk met je gringo-kop meeschreeuwen, herinnerde ik mij het advies van een fotojournalist in La Paz. Ik leef nog.

Natuurlijk probeer ik de verschillen ook een beetje in te dammen. Vandaag hadden ze het nog steeds over de overvloed aan salades bij mijn verjaardagsmaal van vrijdag. Een groot verschil met de twee blaadjes sla en de halve tomaat die ze hier (eigenlijk liever niet) eten. Om toch wat gezondheid te brengen wordt er een hoop ‘¡salud!’ geroepen, wat mij helaas al snel te veel werd die vrijdag.

Verschillen vallen natuurlijk het meest op. Maar het kan ook anders. Vandaag was ik in gesprek met de man waar ik mijn brood koop, toen ik in mijn ooghoek ineens van die zwarte chocolade-waren met witte schuimvulling zag liggen. Een mooie gelegenheid voor een beproefde methode: de Bolivianen vermaken met vreemde verhalen over Nederland. In dit geval, dat wij die dingen Negerzoenen noemen. En hoe ze hier dan heetten. “Besos de negro”. Parblue.

*De demonstranten waren aanhangers van de partij van Evo Morales, Movimiento Al Socialismo (MAS)

vrijdag 3 oktober 2008

Aanklacht tegen geforceerde begrijpelijkheid

Klovend klimmen horden onbeholpenen
Schimpend door stoffige straten
Waar dronken tandenlozen lallend
Lantaarnpalen verlangen.

De onbeholpenen strompelen voort zonder
Maan en zonder regen tegen
Ramen zonder glas en zonder
Weten waar te gaan

Spottend vluchtend voor schokkende waarheden
Bangheid hunner zielen voor
De ondoordringbare ander

Kort breekt een koppel vreemden in
Liefhebbende lichamelijkheid
De optocht der onbeholpenen
De schuwers en de zoekers
Zetten onverbiddelijk door, volhardend
Voort, voort en door.

Allen benijden eenzaam door drank
Bedekten, verstopten, strompelend voort
Voort, naar uitwegen waar ze niet durven te gaan