woensdag 12 mei 2010

Zo MIL in mij

Jarenlange ervaring als toehoorder van tropenverhalen hadden me het al wel duidelijk gemaakt: de situatie ter plaatse is altijd heel anders dan het vanuit Wageningen lijkt. Maar deze keer zou het wel meevallen, dacht ik, want wetenschappers hebben werkelijk al stapels papier volgeschreven over Claveria en Landcare alhier. Ik was dus vrij goed op de hoogte, dacht ik. Toch kwam ik er al in de eerste paar dagen achter dat het toch allemaal wat anders in elkaar zat.

Voor de onwetenden zal ik eerst even uitleggen wat het plan was. Hier in Claveria (8° 36' N, 124° 53' E) zit een afdeling van het World Agroforestry Center (ICRAF), een van de internationale onderzoeksinstituten voor de landbouw (onder de vlag van het CGIAR, voor de kenners). Zo’n 15 jaar geleden heeft het ICRAF hier wat goed werkende, erosie beperkende landbouwmethodes ontwikkeld, die ze snel aan de man wilden brengen. Daartoe werden onder de naam Landcare boerengroepen opgezet, die elkaar konden helpen die methodes toe te passen. Die groepen werden begeleid door mensen van ICRAF en in gelukkige gevallen gesteund door de lokale overheden. De eerste jaren leverde dit enorm succes op, wat weer de aandacht trok van allerlei wetenschappers. Vooral die uit Australië, omdat je daar een vergelijkbare (maar op heel veel punten ook verschillende) beweging hebt die ook Landcare heet.

Mijn idee van wat Landcare was, was dus vooral gebaseerd op onderzoeken uit die eerste periode, ongeveer tot 2004: ledenaantallen die bleven stijgen, positieve effecten van de methoden die er in Landcare-groepen werden ontwikkeld en de belangrijke rol van boeren als leiders van de beweging, met ICRAF als ondersteunende organisatie. Hoewel ik hier nog maar een weekje bezig ben en nog niet echt het veld in ben geweest, heb ik wel de indruk gekregen dat het allemaal een stuk minder rooskleurig is.

De statistiekjes over de leden zijn waarschijnlijk helemaal niet betrouwbaar, ook niet die in wetenschappelijke artikelen vermeld staan. Het is namelijk ontzettend veel werk om echt te achterhalen hoeveel ‘leden’ Landcare heeft en hoe actief die leden zijn. Het is namelijk zo dat in de meeste gevallen mensen automatisch als ‘lid’ worden beschouwd, omdat ze in een bepaald dorpje wonen, omdat ze aan één training hebben meegedaan of omdat ze door een officieel iemand zijn gevraagd lid te worden. En een dergelijke uitnodiging sla je niet af, dat is onbeleefd. Het kost je dan ook niks om lid te worden. Officieel moet je zo’n 15 peso’s betalen (ongeveer 25 eurocent), maar in de praktijk gebeurd dat maar in zo’n 10% van de gevallen. Het komt er dus op neer dat er heel veel ‘leden’ zijn die van zichzelf helemaal niet weten dat ze lid zijn.

Op dit moment is bovendien een probleem dat groepen die een paar jaar geleden zijn opgestart, weer uiteen vallen. Al zo’n vijf (!) jaar geleden is ICRAF gestopt met het faciliteren van Landcare. Die functie zou moeten worden overgenomen door een landelijke, nieuw opgezette organisatie, de Landcare Foundation. Dat is alleen nogal moeizaam verlopen, zodat er nu voor twee hele provincies maar één facilitator is. Heel Landcare in mijn onderzoeksgebiedje ligt dus behoorlijk op zijn gat en ik probeer er nu eerst achter te komen hoeveel groepen er nog wél iets doen.

Onderzoek naar één van de vele half-kwakkelende en strompelende ontwikkelingsprojecten is natuurlijk minder interessant dan onderzoek naar dat éne voorbeeld van die aanpak die grote successen heeft geboekt. Een aantal dingen deed mij beseffen dat de impact van Landcare veel kleiner is dan ik me had voorgesteld: hier in Claveria is Landcare ooit begonnen en hier zou je dus verwachten dat er veel ‘erosievriendelijk’ geboerd wordt. Dat valt tegen: het gaat maar om een paar procent. En dan heb je het dus over een paar procent van de boeren in één gemeente in de Filippijnen. Dan wordt het wel een beetje MIL in mij: ‘en de wereld erodeert/en niemand irrigeert’. Tja. Aan de andere kant, misschien moet je zoiets vooral zien als een mogelijk begin van iets waar je over vijftig jaar tevreden op terug kan kijken, dat duurzaam bodem- en waterbeheer dan wél is ingeburgerd. Om mijn neefje en nichtje te citeren: “Je weet het maar nooit, hè?”

3 opmerkingen:

Martine zei

Nou, daar zit je dan mooi mee. Je bent in elk geval niet alleen dit keer. Maak er wat leuks van, zou ik zeggen. Of blaas het hele project 'even' nieuw leven in...
Maar ik hoop dat er nog genoeg te onderzoeken is daar!

Liefs,
Martine

Josan zei

dag S & P
Leuk om jullie verhalen te lezen! Een hoop te beleven zo te lezen! Geniet van je tijd en succes met je project!
gr. Josan

Unknown zei

Het klinkt intussen redelijk 'story of Leenderts life', dus je zult er ook deze keer wel weer linksom of rechtsom uit komen.
Succes daar, Tanneke jij ook met het zoeken van een zinvolle dagbesteding!

Liefs,
Friek.