vrijdag 15 augustus 2008

Bijna vol

Hoeveel mensen passen er in een station wagon? Twee voorin, twee, met een beetje proppen drie achterin? Misschien nog iemand in de kofferbak, dus laten we zeggen zes in totaal. En in een minibus? Dat zijn toch van die busjes die je nog met je B-rijbewijs mag besturen omdat er maximaal negen mensen in kunnen? Hmm...

Vandaag vonden we het echte antwoord, op de terugweg van onze archeologische expiditie. Een kilometer of 25 van onze verblijfplaats Puno waren we op een tafelberg-schiereiland geweest waar de Incas en hun voorgangers hun belangrijke doden begroeven in metershoge torens. Nu zijn de enige levenden daar toeristen, vicuñas, cavia´s (lekker!) en chinchilla´s.

We gingen terug met de collectivo, is een station-wagon taxi die weg gaat als hij vol zit. En voordat een station wagon vol zit in Peru, dat kan wel even duren. Toen uiteindelijk de begraafplaats zijn poorten sloot, pakten de souvenirverkoopsters hun handelswaar in hun kleurige draagdoeken en kwam de collectivo snel vol. Bijna vol. Voorin zaten de chauffeur, een vrouw met koopwaar en een kind op schoot, het andere kind op de versnellingspook. Eén rij daar achter zaten Snooch en Pooch, met daarnaast een vrouw die het niet kon laten ons al haar verschillende mutsen aan te prijzen, alleen pauzerend als ze haar baby moest verschonen. In de kofferbak zaten drie vrouwen met een onbepaald aantal kinderen en gevulde draagdoeken. Bijna vol.

Als we ergens bij een huis stoppen, komt er een man naar buiten die uit een jerrycan benzine in de tank gooit. O, dat was een tankstation! Tegelijkertijd probeert de zesde vrouw de chauffeur te overtuigen dat er nog wel plek voor haar is. Met de overtollige draagdoeken bij ons op schoot en de vrouw als vierde in de kofferbak maakt dat negen volwassenen, twee kinderen en twee baby´s. En dan nog al die dieren.

Na een half uur zijn we er. Dat wil zeggen, op het kruispunt. Daar stapt iedereen uit en probeert vrachtwagens, auto´s en busjes aan te houden om ze verder op weg te helpen. Wij en Maria de Mutsenverkoopster moeten als enigen naar Puno en voor ons staat gelukkig al een minibusje klaar. Al snel zitten we daar met z´n veertienen in (exclusief kinderen), wat naar ons idee wel vol is. Toch blijkt er nog wel iemand bij te passen, een fietser die z´n fiets maar op alle aardappelzakken op het dak bindt.

Dan verloopt de rest van de reis ongeveer zo: links tegen Pooch aangeplet zit Maria de Mutsenverkoopster, tegenover haar Snooch die het zelfs in deze setting presteert in te dommelen. Tegenover Pooch een oud omaatje die hem een onverstaanbare toelichting verschaft op de gebeurtenissen in een mengeling van Spaans, Quechua en Aymara. Tegen Pooch´ rechterknie zit een jongetje van twee die in een fantastisch oncomfortabele houding weet in slaap te vallen, zoals alleen Peruaanse kinderen kunnen. Naast het omaatje zit de moeder van het kind, die de baby in haar draagdoek ondertussen de borst geeft. Voor ons zitten dan de chauffeur en twee bijrijders op één stoel. Achter ons de rest: vrouwen, mannen, kinderen, jerrycans, rottend vlees, een opaatjes met drie tanden waarvan twee vullingen.

Als het Pooch lukt uit het raam te kijken ziet hij de volle maan op Lago Titicaca schijnen, achter de grote rietvelden. Pooch heeft zich volgens hem nog nooit zo gelukkig gevoeld. Per vierkante meter.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik las jullie stukje met een vette glimlach op mijn gezicht. Erg leuk. En ik ben alweer jaloers, want daar bij Puno is het wel heel mooi. De mensen, de dieren, het landschap, het meer, zucht... Gaan jullie nog overnachten op een eiland in het Titicacameer? Die eilanden zijn echt prachtig, de mensen daar ook. En de dingen die ze maken... Veel plezier dus nog!
Martine

Anoniem zei

Alweer zo'n mooi verhaal van twee volledig ingeburgerde Peruanen, althans, zo lijkt het.
Denken jullie ook nog wel eens een beetje aan Nederland of bestaat dat helemaal niet meer?